Lesfasenmodel
Het lesfasenmodel vormt de
structuur van een les beeldende vorming.
Voorbereiding
|
Context
|
Het bijzondere dierenrijk. Groep 5 á 6.
|
Basisplan
|
In tweetallen twee dieren bedenken die ze leuk, grappig, eng etc.
vinden.De leerkracht legt uit dat ze van haar klas een dierenrijk wilt maken,
met als voorwaarden dat er alleen gekke en grappige dieren in mogen die nog
nooit iemand heft gezien. Bijv. Een giraf met de poten van een dike olifant
of een aapje met een start van een vis. De leerlingen moeten rekening houden
met het beeldaspect vorm: organisch.
Het moeten levende dieren suggereren. Dm.v. stand van de pootjes en/of
het hoofd moet er beweging in te zien zijn. Textuur is ook belangrijk. Als ze
b.v. een lijf van een vis tekenen moeten de schubben duidelijk zichtbaar
zijn. Hetzelfde geld voor een vacht, haren of veren. Ze krijgen voor deze
opdracht een stuk klei met materialen zoals: spatels, rollen en botte mesjes.
In de lessen daarop gaan ze het dier schilderen en bedenken zee r een naam
voor. Ze worden in een hoek van het lokaal op een grote tafel gepresenteerd
achter een zelfgemaakt hek.
|
|
Doelen
|
Beeldend doel:
- Leerlingen fantaseren over een ongewone combinatie aan dieren.
- Leerling visualiseren het beeld wat zij in hun hoofd hebben (kleien)
- Leerlingen leren klei zo te bewerken dat het organisch lijkt.
Technisch doel:
- Leerlingen leren wat organische doelen zijn.
- Leerlingen moeten textuur elementen aanbrengen. |
|
Receptie
/Oriëntatie |
Introduceren
|
Beeldcultuur
Ik laat als introductie een film zien van Madagascar. Na de film wil ik met de kinderen bespreken welke soort dingen zij hebben gezien en wat de textuur van dat dier is.
Beeldaspecten
Het belangrijkste beeldaspect tijdens deze les is; vorm. De dieren moeten beweging suggereren (dynamisch). Textuur is ook belangrijk. |
|
Informeren
|
Beeldbeschouwen
Ik laat een aantal foto op het bord zien van verschillende texturen huid.
We bespreken dit met de hele klas. Deze
vis heft bijvoorbeeld schubben, heft hij allemaal kleine schubben, of
zijn het een paar grote? De bedoeling is dat we een paar ideeën met elkaar
opdoen. Vervolgens bespreken we met de klas hoe twee verschillende soorten
dieren eruit kunnen zien. Hoe kun je beweging suggereren? Waar let je op bij
het maken als je wilt doen lijken dat de poten bewegen? Hoe kun je aan de
plaatjes zien dat deze dieren bewegen?
|
|
Instrueren
|
Beeldend Probleem
De leerlingen krijgen als opdracht om een fantasiedier voor het
dierenrijk te maken. De bedoeling is dat ze van twee verschillende dieren,
één dier maken. De dieren moeten beweging suggereren door b.v. een
opgetrokken pootje of wapperend haar/vacht. De textuur moet goed zichtbaar
zijn. Dit kunnen zij doen door de materialen die zij krijgen om het klei te
bewerken. De kinderen moeten de dieren netjes afwerken. De leerkracht laat
zien hoe je losse stukjes netjes kunt bevestigen door met een beetje water en
een spatel de klei wat aan te drukken.
|
Productie
/Uitvoering |
Observeren
|
Beeldend Vermogen
Zijn de leerlingen in staat om een dynamisch dier van klei te maken? Zijn de leerlingen in staat textuur van het dier aan te brengen? |
|
Begeleiden
|
Werkprocessen
Ontwerpen, experimenteren, creëren.
|
|
Afronden
|
Tijdsmanagement
Informeren:
15 min
Instrueren: 10 min
Ontwerp tekenen: 10 min
Kleien: 45 min
Opruimen: 5 min
Reflecteren: 15 minuten
Evalueren: 5 minuten
|
Reflectie
/Nabeschouwing |
Nabespreken
|
Reflecteren
We bespreken de gemaakte klei dieren met elkaar. |
|
Beoordelen
|
Beoordelingscriteria
(matrix)
Zie hieronder.
|
|
Presenteren
|
Presentatievorm
In tweetallen voor de klas vertellen; Wat heb je gemaakt? Uit welke twee dieren bestaat het? Wat heb je gedaan om het bewegend te doen lijken? Welke texturen heb je aangebracht? |
Evaluatie
|
Evalueren
|
Wat vond je
van de les? Is het gelukt? Waarom vond je het moeilijk, of juist niet?
|
Matrix:
|
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Score
|
Techniek en afwerking
|
Gebruik van klei. Losse onderdelen zitten niet goed bevestigd aan het
werk en lijkt er af te vallen.
|
Gebruik van klei. Losse onderdelen zijn bevestigd aan het klei.
|
Gebruik van klei. Losse onderdelen zijn goed bevestigd aan het klei op de
manier zoals de leerkracht het heeft voorgedaan.
|
0 – 1 – 2
|
De twee verschillende dieren zijn niet herkenbaar.
|
Je kunt zien welke twee verschillende dieren het zijn.
|
Duidelijk te zien dat het om twee verschillende dieren gaat, en de grens
is goed te zien.
|
0 – 1 – 2
|
|
Creativiteit en originaliteit
|
Eenvoudige combinatie van dieren.
|
Creatieve combinatie van dieren.
|
Originele en creatieve combinatie van dieren.
|
0 – 1 – 2
|
Suggestie van bewegen
|
Er is geen enkel manier van beweging te zien in het beeld.
|
Beeld laat kleine vormen zien van beweging.
|
In het beeld kun je duidelijk zien dat het beeld beweging suggereert.
|
0 – 1 – 2
|
Weergave van texturen.
|
Op de dieren zijn geen texturen aangebracht.
|
Op een enkel dier zijn texturen aangebracht.
|
Bij beide dieren kun je de textuur goed zien en is het voelbaar.
|
0 – 1 – 2
|
Plaatjes textuur:
Plaatjes dynamisch: