dinsdag 11 februari 2014

Kunstzinnige oriëntatie leerjaar 2, les 6 + 7

Lesfasenmodel 
Het lesfasenmodel vormt de structuur van een les beeldende vorming.

Voorbereiding
Context


Het bijzondere dierenrijk. Groep 5 á 6.
Basisplan


In tweetallen twee dieren bedenken die ze leuk, grappig, eng etc. vinden.De leerkracht legt uit dat ze van haar klas een dierenrijk wilt maken, met als voorwaarden dat er alleen gekke en grappige dieren in mogen die nog nooit iemand heft gezien. Bijv. Een giraf met de poten van een dike olifant of een aapje met een start van een vis. De leerlingen moeten rekening houden met het beeldaspect vorm: organisch.  Het moeten levende dieren suggereren. Dm.v. stand van de pootjes en/of het hoofd moet er beweging in te zien zijn. Textuur is ook belangrijk. Als ze b.v. een lijf van een vis tekenen moeten de schubben duidelijk zichtbaar zijn. Hetzelfde geld voor een vacht, haren of veren. Ze krijgen voor deze opdracht een stuk klei met materialen zoals: spatels, rollen en botte mesjes. In de lessen daarop gaan ze het dier schilderen en bedenken zee r een naam voor. Ze worden in een hoek van het lokaal op een grote tafel gepresenteerd achter een zelfgemaakt hek.
Doelen

Beeldend doel:
- Leerlingen fantaseren over een ongewone combinatie aan dieren.
- Leerling visualiseren het beeld wat zij in hun hoofd hebben (kleien)
- Leerlingen leren klei zo te bewerken dat het organisch lijkt.


Technisch doel:
- Leerlingen leren wat organische doelen zijn.
- Leerlingen moeten textuur elementen aanbrengen.


Receptie
/Oriëntatie
Introduceren

Beeldcultuur
Ik laat als introductie een film zien van Madagascar. Na de film wil ik met de kinderen bespreken welke soort dingen zij hebben gezien en wat de textuur van dat dier is.

Beeldaspecten
Het belangrijkste beeldaspect tijdens deze les is; vorm. De dieren moeten beweging suggereren (dynamisch). Textuur is ook belangrijk.


Informeren
Beeldbeschouwen
Ik laat een aantal foto op het bord zien van verschillende texturen huid. We bespreken dit met de hele klas. Deze  vis heft bijvoorbeeld schubben, heft hij allemaal kleine schubben, of zijn het een paar grote? De bedoeling is dat we een paar ideeën met elkaar opdoen. Vervolgens bespreken we met de klas hoe twee verschillende soorten dieren eruit kunnen zien. Hoe kun je beweging suggereren? Waar let je op bij het maken als je wilt doen lijken dat de poten bewegen? Hoe kun je aan de plaatjes zien dat deze dieren bewegen?


Instrueren
Beeldend Probleem
De leerlingen krijgen als opdracht om een fantasiedier voor het dierenrijk te maken. De bedoeling is dat ze van twee verschillende dieren, één dier maken. De dieren moeten beweging suggereren door b.v. een opgetrokken pootje of wapperend haar/vacht. De textuur moet goed zichtbaar zijn. Dit kunnen zij doen door de materialen die zij krijgen om het klei te bewerken. De kinderen moeten de dieren netjes afwerken. De leerkracht laat zien hoe je losse stukjes netjes kunt bevestigen door met een beetje water en een spatel de klei wat aan te drukken.
Productie
/Uitvoering
Observeren
Beeldend Vermogen
Zijn de leerlingen in staat om een dynamisch dier van klei te maken? Zijn de leerlingen in staat textuur van het dier aan te brengen?

Begeleiden
Werkprocessen
Ontwerpen, experimenteren, creëren.

Afronden
Tijdsmanagement
Informeren: 15 min
Instrueren: 10 min
Ontwerp tekenen: 10 min
Kleien: 45 min
Opruimen: 5 min
Reflecteren: 15 minuten
Evalueren: 5 minuten

Reflectie
/Nabeschouwing
Nabespreken
Reflecteren
We bespreken de gemaakte klei dieren met elkaar.







Beoordelen
Beoordelingscriteria (matrix)
Zie hieronder.








Presenteren
Presentatievorm
In tweetallen voor de klas vertellen; Wat heb je gemaakt? Uit welke twee dieren bestaat het? Wat heb je gedaan om het bewegend te doen lijken? Welke texturen heb je aangebracht?

Evaluatie
Evalueren
Wat vond je van de les? Is het gelukt? Waarom vond je het moeilijk, of juist niet?



Matrix:



Onvoldoende
Voldoende
Goed
Score
Techniek en afwerking



Gebruik van klei. Losse onderdelen zitten niet goed bevestigd aan het werk en lijkt er af te vallen.
Gebruik van klei. Losse onderdelen zijn bevestigd aan het klei.
Gebruik van klei. Losse onderdelen zijn goed bevestigd aan het klei op de manier zoals de leerkracht het heeft voorgedaan.
0 – 1 – 2
De twee verschillende dieren zijn niet herkenbaar.
Je kunt zien welke twee verschillende dieren het zijn.
Duidelijk te zien dat het om twee verschillende dieren gaat, en de grens is goed te zien.
0 – 1 – 2
Creativiteit en originaliteit
Eenvoudige combinatie van dieren.
Creatieve combinatie van dieren.
Originele en creatieve combinatie van dieren.
0 – 1 – 2
Suggestie van bewegen
Er is geen enkel manier van beweging te zien in het beeld.
Beeld laat kleine vormen zien van beweging.
In het beeld kun je duidelijk zien dat het beeld beweging suggereert.
0 – 1 – 2
Weergave van texturen.
Op de dieren zijn geen texturen aangebracht.
Op een enkel dier zijn texturen aangebracht.
Bij beide dieren kun je de textuur goed zien en is het voelbaar.
0 – 1 – 2


Plaatjes textuur: 



Plaatjes dynamisch: